Passie, als werk, werken dreigt te worden…!

Na weken in het relaxte klimaat van Portugal  voelt terugkomen in Nederland als een lichte cultuurschok. Het valt dan opeens weer op hoe hard iedereen hier rent, hoe serieus we onszelf als Nederlanders nemen en hoe het lijkt alsof het hier alleen maar draait om regeltjes, status en maatschappelijk succes.

Na een paar dagen begin ik er gelukkig ook de voordelen weer van in te zien. Alles is goed georganiseerd, netjes en er is een perfect klimaat om lekker te werken aan je carrière. Wat die carrière betreft kan ik mij uit een grijs loondienst verleden nog wel herinneren hoe terugkomen van vakantie voelde. Met lood in mijn schoenen vertrok ik dan naar mijn eerste werkdag en de motivatie was ver te zoeken.

Hoe doorbreek je dat negatieve patroon en creeër je voor jezelf een leven, waarin je werk geen invulling, noodzakelijk kwaad, maar een aanvulling is. Geen ‘uurtje factuurtje’ of tijd registreren omdat je aan de verplichte werkuren moet komen.

Je kan het beste iets gaan doen, dat je zo leuk vindt om te doen dat je het zelfs zou doen als je er geen geld voor zou krijgen. Pas dan voelt werken niet als werken en doe je het (bijna) net zo graag als een mooie reis maken.

Je leeft maar één keer zeggen ze. Ik denk niet dat ik dat geloof, maar mocht ‘t aan het einde van de rit toch waar blijken te zijn, dan kan je maar beter iets gedaan hebben met dit leven waar je echt blij van werd. Als jij op dit moment nog iets doet waar je eigenlijk al heel lang niet meer blij van wordt… waar wacht je nog op? Het leven is maar kort dus het wordt hoog tijd om er wat moois van te maken.

Waanzin…..

De gebeurtenissen in Oekraïne laten ons vanzelfsprekend niet onberoerd. Ik heb de definitie van waanzin maar eens opgezocht:

1) Achterlijkheid 2) Bezetenheid 3) Delirium 4) Dolheid 5) Dwaasheid 6) Frenesie 7) Geestesziekte 8) Gekkenwerk 9) Gekte 10) Grote onzin 11) Idioterie 12) Kletskoek 13) Kolder 14) Krankzinnigengesticht 15) Krankzinnigheid 16) Manie 17) Nonsens 18) Onwaarheid 19) Onzin 20) Razernij 21) Verlies van verstand.

Het is altijd interessant als mensen vertellen wie hen heeft geïnspireerd en anderszins over wie hun kracht geeft op momenten die ertoe doen. Sporters wijzen in dat geval vaak naar boven, misschien in de hoop dat daar door de betreffende persoon wordt meegeleefd. We zijn een nuchter volkje, maar dan even niet. Hoewel die opvatting gezien de gebeurtenissen van de laatste twee jaar kan worden bijgesteld.

De vraag ‘wie bewonder je’ kan je op het spoor brengen van je eigen interesses die daaronder schuilgaan. Zo kunnen aansprekende personen of thema’s die je in boeken of films raken de aanzet zijn tot een beroepskeuze of een vrijetijdsactiviteit waar je veel voldoening aan beleeft. Denk aan de deejay die geniet van de muziek en de sfeer die dat oproept, al was hij misschien graag beroepsmuzikant geworden.

In mijn geval denk ik soms terug aan mensen die op kruispunt momenten in mijn leven bepalend zijn geweest. Mijn ouders en leerkrachten lijken daarin vanzelfsprekend maar ook de 'toevallige passanten' hebben in mijn leven een belangrijke rol gespeeld. Terugkijkend zijn het vooral mensen geweest die een autonome positie innemen en daarmee hun eigenheid laten zien. Onlangs nog de Zweedse schaatser, Nils van der Poel, die op de Olympische winterspelen goud won op de 5 en 10 km en daar op een heel eigen manier mee omging. Hij liet daarmee meteen de betrekkelijkheid van zijn prestatie zien en stelde de uitdaging, die iemand zichzelf als doel stelt, centraal. Hij schonk zijn medailles dan ook aan de Chinees-Zweedse dissident Gui Minhai. Dat doet hij als protest tegen de mensenrechtenschendingen in China. Gui Minhai zit momenteel een gevangenisstraf uit. Op dit moment is ook de Oekraïense president Zelensky voor mij een inspirerende autoriteit. De keuzes die hij maakt, en blijft gaan voor de redelijkheid van denken en handelen, tegen de waanzin die anderen hem willen opleggen, is bijzonder inspirerend

Hebben we allemaal niet zo’n voorbeeld?

Het gele boekje

Vaccinatie.... Herinner je je nog dat we ooit op reis gingen en als we naar Afrika, of Zuid-Amerika of Azie gingen, dat iedereen dan naar de Tropenpoli ging en zich liet inenten tegen Gele Koorts, Difterie, Tetanus, Polio, Hepatitis A, Hepatitis B en een BCG kreeg tegen tuberculose? Dat deden we allemaal zonder vragen te stellen, want we wilden op reis immers. De kans dat we die ziekten kregen was overigens minimaal maar we lieten we ons wel vaccineren want we wilden op reis. En als we in malariagebied kwamen slikken we pillen, die hadden beste bijwerkingen overigens, maar ja we namen ze wel want we wilden op reis. Ging je op reis naar verre oorden dan nam je standaard het gele boekje mee zodat je kon bewijzen dat je was gevaccineerd en beschermd tegen al die enge ziektes.

Nu is er een serieuze pandemie en de kans dat je ziek wordt is aanzienlijk, zeker gezien de ongezonde levensstijl in het westen, en goddank is er een vaccin in aantocht, met minder bijwerkingen dan vele andere medicijnen- lees voor de aardigheid de bijsluiter eens van paracetamol - en we zijn angstig want je weet het niet....Het covid19-vaccin is overigens niet in een paar maanden ontwikkeld zoals vele denken maar heeft een voorgeschiedenis van plusminus 20 jaar qua techniek.

Ik wil weer heel graag reizen en doe dat dan in een veilige bubbel. Met groeiende verbazing zie ik hoe mensen over elkaars mening heen vallen en al strompelend volgt de politiek In Den Haag durven politici nu ook geen besluiten meer te nemen. De angst lijkt ons in de greep te hebben en dit kan niet de basis zijn om uit deze ‘sur-place’ te komen. Ik heb mijn gele boekje bij mijn reisbagage ingepakt en wacht nu zonder angst op de zon.

national-cancer-institute-fi3zHLxWrYw-unsplash (1).jpg

Van intentie naar realisatie!

Herken je het? Je hebt een schitterend idee, je bent enthousiast en je wilt niks liever dan dat jouw plan werkelijkheid wordt. Dan blijkt plotseling dat de werkelijkheid veel weerbarstiger is dan je in eerste instantie dacht. Er komen beren op de weg en jouw plan verdwijnt in de dagelijkse realiteit naar de achtergrond.

Een organisatiedeskundige gaf aan in een webinar (want we leven nu in een digitale communicatiestructuur en op gepaste afstand) dat slechts 1% van alle ideeën en concepten daadwerkelijk de realisatiefase haalt.

Is de mens dan voornamelijk een dromer? Ontbreekt het hem aan realiteitszin en lukt het hem niet om kansen en mogelijkheden zodanig in te schatten of te koppelen dat er een gewenst resultaat ontstaat Elk nieuw plan begint toch met een fantasie, een optie of een idee!

Dezelfde organisatie goeroe stelde in zijn digitale praatje voor, dat we een indeling zouden kunnen maken in conceptdenkers, procesbegeleiders en makers. Het heeft volgens hem alles te maken met talent, ervaring en competenties.

De moed zakte me alweer in de schoenen. Natuurlijk kreeg je een vragenlijst voorgeschoteld waarin duidelijk werd tot welke groep je behoort. Het reden hiervoor is dat je herkenbaar bent voor je omgeving en men dan weet vanuit welke verantwoordelijkheid je handelt.

Dit was duidelijk het moment dat ik afhaakte en de digitale presentatie liet voor wat hij was. Het was weer het alom bekende hokjes-denken. Als je maar ergens kunt worden ingedeeld is er altijd wel weer een specialist die je kan helpen als er zich problemen voor doen. De diagnose en indicatie is heilig.

Ik houd me vast aan die 1%. Zonder angst voor de teleurstelling als een gedachte of fantasie geen realiteit wordt. Wel van het genot dat de reis die je aangaat met open vizier en waarvan ik de bedenker /eigenaar ben soms tot verrassende bestemmingen kan leiden. Dat is volgens mij de echte realisatie. Hoe leuk is dat….? 

30 dagen

Alles om je heen is voortdurend in beweging. Dat vraagt om beslissingen te nemen en af te stemmen op het nieuwe. Het nieuwe trekt je enerzijds aan en tegelijkertijd  is er ook de gereserveerdheid of zelfs de angst voor datgene wat je te wachten staat. Is het een kwestie van wennen, of zit hier meer achter?

Veranderingsprocessen verlopen vaak langzaam. Meestal kiezen ze een eigen tempo waarin datgene wat moet, in balans blijft met dat wat kan. Niet alleen de ratio is hierbij belangrijk: het gevoel van vertrouwen dat erbij ontstaat is doorslaggevend. De nieuwe situatie willen wordt dan vanzelfsprekend, en de verandering wordt omarmd.

In deze periode, waarin we ongewild voor een mega dilemma staan is de zoektocht naar de balans voor velen de zekerheid die ontbreekt. De verwarring, als gevolg van deze onzekerheid, is voor velen erg lastig. Men vraagt zich voortdurend af hoe dit verder moet en wat de toekomst zal brengen. Kan ik mijn oude leven weer oppakken of zal de toekomst er volledig anders uitzien?

In de wereld van adviseurs, trainers, begeleiders en coaches wordt gezegd dat als het je 30 dagen lukt om ander gedrag te laten zien, je de verandering voor een belangrijk deel eigen hebt gemaakt. Een belangrijke succesfactor is hierin dat je het helemaal wil.

In de crisis die we nu doormaken zit wellicht hier de bottleneck. Het is ons allemaal overkomen. We willen ons goed georganiseerde leventje, voorzien van alle gemakken en gewoontes, niet vaarwel zeggen. En ook al weten we dat dit onvermijdelijk is, we accepteren het gevoel nog niet. Ook na 30 dagen ‘intelligente lockdown’ is dat niet het geval. Wanneer we weer terug kunnen naar willen? Beter is om de situatie zoals deze nu is te accepteren en niet van jezelf te verwachten je oude leventje (al) vaarwel te zeggen.

Gelukkig hebben we de foto's nog en tsja, anders verkopen we toch maar de boot..

Oppervlakkige flierefluiters

Het is nu een periode dat we serieus met een probleem worstelen waar we nog niet  het verloop en de oplossing van zien. Het is natuurlijk 'the talk of the day' en de social media staan bol met allerlei reacties van mensen die zich zorgen maken. De gedichten en de opbeurende zinnen vliegen je om de oren. Ook de roep om gemeenschapszin en elkaar ondersteunen is massaal. Allerlei initiatieven ploppen op en.., het iets voor een ander kunnen betekenen krijgt een magische betekenis.

Inmiddels is Marthijs van Nieuwkerk met zijn DWDD gestopt. Voor mijn gevoel ging zijn programma uit als een nachtkaars. Iets wat hij, met zijn in 15 jaar opgebouwde staat van dienst, niet heeft verdiend. Als geen ander wist hij hoe je een zwaar onderwerp kunt verdiepen, zonder je daarbij alleen op de emotie van de luisteraar te richten. De emotie, welke dan ook, mag er zijn en het laat de waarachtige mens achter het onderwerp zien. Het feitelijke komt centraal te staan en iedereen kan er dan mee doen wat men wil, denkt of voelt.

In de afgelopen jaren was Adriaan van Dis een regelmatige gast in DWDD.  Als inspirerende authoriteit verstaat Van Dis als geen ander  om de bestaande realiteit in een feitelijk en begrijpelijk kader te plaatsen. Met zijn uitgebalanceerde zinnen en zijn kunstig taalgebruik en soms kinderlijke verwondering, weet hij de ander te treffen en laat hij elk oordeel over aan de luisteraar.

Hoe anders is het als je nu allerlei ministers, presidenten en wetenschappers ziet manouvreren rond een crisis die zijn weerga nog niet kent. De dagelijkse realiteit wordt opgehangen aan allerlei cijfers en data die politiek goed passend zijn.

Adriaan van Dis gaf in een interview aan dat we in crisistijd ook behoefte hebben aan luchtigheid en humor. Het relativeert en en maakt de harde realiteit dragelijk. 'We hebben behoefte aan oppervlakkige flierefuiters en we moeten stoppen met boe-geroep naar mensen die de serieusheid doorbreken en ons laten glimlachen. 

Scharrelen

De kunst van het scharrelen  

Leuk woord eigenlijk hè, scharrelen? Wat maakt lummelen, rondhangen, chillen zo leuk? Is het een ultieme vorm van niks doen die zo prettig voelt of wordt er een beroep gedaan op een basisgevoel waar we blijkbaar voortdurend behoefte aan hebben? In hoeverre verstaan we de kunst van het scharrelen in ons dagelijkse doen en laten. Of is de dagelijkse hectiek zo intens dat er niet of nauwelijks ruimte is om te scharrelen.

Het Corona-virus dwingt ons om een grote stap terug te doen. Het dagelijkse ritme verandert totaal. We hebben plotseling veel meer tijd voor andere dingen. Voor activiteiten die minder doelgericht zijn en waarvoor we plotseling veel meer ruimte hebben: we scharrelen wat rond.

De van Dale zegt onder andere dit over scharrelen:
‘zaken doen die geen geregeld bestaan opleveren’.

En dat is precies wat het inhoudt. Scharrelen is gewoon even loskomen van dat wat we gewend zijn te doen. Niet doelgericht of specifiek met iets bezig zijn. Nee, juist even ruimte scheppen voor dat wat er ontstaat. Klinkt misschien wat zweverig? Oké, laten we het in de praktijk bekijken. 

In de praktijk

Doorgaans begin ik mijn dag met het maken van een to-do-lijstje. Gewoon eens opschrijven wat er in mijn hoofd zit en wat er op mijn doe-lijst staat. Dan kom ik erachter dat ik aan één lijst niet genoeg heb. Dat is voor mij de tijd om het lijstje aan de kant te leggen. In mijn eerste uren van de dag creëer ik dingen. In mijn werkgebied kan dat een trainingsprogramma zijn, een tekening maken of een blog schrijven. 

Wat betekent scharrelen voor jouw werkgebied? Iets creëren in jouw projectgroep, jouw creativiteit gebruiken bij een lastig vraagstuk of eens opschrijven wat jullie nu al hebben voor plan X en hoe het ook anders zou kunnen. Kortom: dit is de tijd dat je geen mail of telefoon beantwoord. Geen overleggen houdt. Geen druk van de dag hebt. Niet stand-by staat. Nee, tijd om het beste in jezelf naar boven te krijgen. Al het andere komt later. Zoals aangegeven gebeurt dat bij mij in de ochtend, wie weet is dat bij jou wel in de middag of avond.

Gedurende de dag zijn er ook mogelijkheden om de spanning van de dag los te laten. Even niks doen en je nutteloos maken, maakt dat je weer ruimte hebt om weer in een strak ritme de dag te vervolgen. In Zuid-Europa is de lunch een uitgelezen kans om enkele uren los te komen van werk. Meestal wordt dit gecombineerd met een warme maaltijd met collega's, familie of vrienden. Dit in tegenstelling tot de werknemer die zijn boterham achter zijn bureau nuttigt en geen tijd neemt om tot rust te komen. Dat scharrelen is zo gek nog niet… zou dat akelige virus dan ons toch wat teruggeven?

Jong zijn

Jeugd is geen periode van het leven,

maar meer een geestesgesteldheid, 

een wilskwestie

een dimensie van de verbeelding,

een emotionele kwaliteit, 

een overwinning van moed over,

schuchterheid en van drang

naar avontuur over

zucht naar comfort.

Men wordt niet oud door de jaren,

men wordt oud 

door zijn idealen op te geven.

Jong is hij (zij) die nog

verwonderd en gefascineerd kan zijn

en die als een onverzadigbaar 

kind, zich blijft afvragen wat er nog

meer te ontdekken valt.

Je bent zo jong als je zelfvertrouwen

en zo oud als je twijfels

zo jong als je hoop en zo oud 

als je desillusies.

Je zult jong blijven,

zolang je ontvankelijk zult

zijn voor schoonheid,

grootheid, goedheid

voor alles in de natuur en voor

de oneindigheid.

(Vrij naar McArthur 1945)

Delen

Delen = vermenigvuldigen?

Hoe vaak gebruiken we het woord 'delen' dagelijks. We verdelen, delen iets mee of delen iets in of uit. Ook kunnen we iets toedelen of opdelen. Voortdurend hebben we de neiging om door te delen er iets meer van te maken - te vermenigvuldigen.

Laatst was ik bij een optreden van Waylon. Met veel energie, gevoel voor muziek en het delen persoonlijke ervaringen wist hij 3 uur lang een boeiend optreden te geven. Dat hij zoveel deelde, bleef mij specifiek bij. 'Door te delen krijg je ruimte', hield de zanger de uitverkochte zaal voor.

Het delen van kennis, ideeën en inspiratie zorgt voor een positief sneeuwbaleffect. Door krachten te bundelen kunnen individuen samen tot bijzondere resultaten komen. Door het delen van ideeën komt er ruimte voor inspiratie waarmee kennis of inspanning kan worden vermenigvuldigd.

Een krachtige stelling waarin tegelijkertijd ook een flinke uitdaging ligt. Op social media wordt zonder enige schroom allerlei privéinformatie met iedereen gedeeld. Waar we enerzijds hechten aan onze privacy, delen we anderzijds nagenoeg alles. Na een kwartiertje rondstruinen op het net kwam ik een vage kennis tegen met een verstuikte enkel, met daarop  36 reacties van mensen die dat bericht ook gezien hebben en het interessant of leuk vinden: de beroemde (of beruchte?) likes. Ook heeft Esther foto's van haar hele nieuwe interieur gepost en weet ik nu ook dat Anja weer alleen woont en daar heel verdrietig over is.  Het is verbazend hoe snel social media er in geslaagd zijn het gevoel van privacy op te rekken en ons zelfs het gevoel te geven dat het raar is als je er niet aan meedoet.

Persoonlijk voel ik de behoefte om mijn hele leven digitaal te delen niet echt en krijg daarvan ook niet de overtuiging dat er daardoor iets belangwekkend wordt vermenigvuldigd. Misschien is het 'live' delen van gedachten en gevoel meer mijn ding. Word ik daar ook door geroerd en raak ik geïnspireerd. Hoe denk jij hierover? Laat het mij weten, on- of offline!

Kansrijkheid

Hoe mooi is het om te zien dat iemand zichzelf kansrijk maakt. Niet door te leren van fouten of de problemen die je handig oplost maar door het ontwikkelen van het geloof in zichzelf. ‘Ik geef je een 10’ gaat ervan uit dat je per definitie oké bent zoals je bent. Je krijgt die 10 bij voorbaat.

In positieve psychologie ligt de nadruk op de ontwikkeling van je kansrijkheid. Hierin speelt jouw persoonlijke verantwoordelijkheid een belangrijke rol. Het vertrekpunt hierbij is dat je oké bent. De mentale blokkade die je opbouwt door niet in jezelf te geloven en het accent te zetten op dat wat niet lukt, maakt dat je de stap naar nieuwe mogelijkheden zet wel heel erg lastig. De reactie is vaak dat je niet meer naar jezelf kijkt en de omgeving aanklaagt voor jouw falen. Je verzint smoezen waarom het niet lukt en stopt de ontwikkeling. Kortom: een beperkende overtuiging is geboren.

Als het zo werkt, wat maakt het dan zo lastig om kansrijkheid toe te passen? In het onderwijs is veel ervaring in het stimuleren en inspireren van kinderen/jongeren. Toch kan het in deze sector ook misgaan: waar enthousiasme omslaat in een allergie, en insluiten van het kind ontaardt in uitsluiten.

Dit laatste werd mij pijnlijk duidelijk toen Natasja (10 jaar) mij een jaar geleden vertelde waarom zij niet meer naar school wilde gaan. Zij gaf aan dat ze precies wist hoeveel tegels er in de gang van het schoolgebouw lagen. Ze was zo vaak uit de groep gezet dat ze uren op de gang heeft gebivakkeerd en de tegels heeft kunnen tellen. Natasja’s leerkracht verzekerde mij ervan dat Natasja alleen maar tot last was binnen de groep en er nog geen teken van verbetering zichtbaar was. Om die reden werd Natasja continu buiten de groep gezet.

De ouders van Natasja waren inmiddels radeloos. Ze raakten het vertrouwen in school volledig kwijt en gingen op zoek naar een ander onderwijsinstituut. Een onhoudbare situatie. Hoe pijnlijk moet het zijn als je niet meer welkom bent? Zo voelde dat voor Natasja. Ze schreef en tekende veel om haar gevoel kwijt te kunnen.

Na een periode van rust en persoonlijke herwaardering maakte Natasja drie maanden geleden een nieuwe start op een andere school. Een school met een visie op kansrijkheid. In plaats van dat Natasja buiten de groep wordt gezet als ze ‘lastig’ is, wordt met haar gepraat waarom ze bepaald gedrag vertoont. De leerkracht én de klasgenoten hebben geduld met haar en geven aan dat ze in haar geloven, dat ze erbij hoort.

Natasja heeft gevoeld, en voelt nog steeds, dat ze een 10 heeft gekregen. Dat het oké is zoals ze is. Net als haar klasgenoten. Ze wordt niet beoordeeld met rood maar er wordt met haar in groen gecommuniceerd.

Hoe moeilijk kan het zijn?

Zorgstickers

Afgelopen weekend ontkwam ik er niet aan: een bezoekje aan de IKEA. Het valt me altijd op hoe gestructureerd het Zweedse prefab gepresenteerd wordt. En wat een slim plan om winkelpubliek dezelfde route te laten lopen. Ons kuddegedrag maakt dat het goed voelt als je het bekende pad volgt. Iemand die daarvan afwijkt en tegen de stroom in loopt krijgt boze blikken.

Onderweg raakt jouw oversized draagtas vol met dingetjes die je niet echt nodig hebt maar ‘altijd handig zijn’. En de lol begint pas echt als je bij het magazijn komt. Elk product heeft een sticker met een magazijnnummer. Zo heeft IKEA alles genummerd en gestickerd met een hele slimme economische logica. Je volgt die gedachte en wordt zo naar de kassa gezogen. Alles volgens het IKEA-plan.

Eenmaal thuis begin je aan de laatste helft van je missie: met behulp van alle stickers en labels je meubels in elkaar te zetten. Hoe efficiënt! En makkelijk, want dan hoef je zelf niet meer na te denken. En heb je een schroefje over? Afwijken kan niet, want dan past er niets meer.

Wat heeft dit nu te maken met de zorg? Meer dan je denkt.

Cliënten krijgen vanuit een indicatie of diagnose ook een sticker, oftewel een ‘zorgsticker’. Aan de zorgvraag worden zorgaanbieders met een aanbestedingslabel gekoppeld. De productcode uit de PDC (Product en Diensten Catalogus) is cruciaal voor het niveau van inzet en vergoeding. Van deze structuur mag niet afgeweken worden.

De zorgsticker die de cliënt met zich meedraagt is gekoppeld aan een structuur die beheersing en (schijn)veiligheid veronderstelt. Het worden eenheidspakketjes waar flexibiliteit en maatwerk vaak te zoeken is. Efficiëntie staat voorop, terwijl een maatwerkoplossing vaak vele malen effectiever is. Het belang van de cliënt wordt hierbij ondergeschikt aan de structuur van het stickeren en labelen. Een gemiste kans, want juist door zorg op maat aan te bieden, krijgt de cliënt de kans om zijn eigen route uit te stippelen. Laten we dus de IKEA-mentaliteit varen en weer zelf gaan nadenken. Geen kant-en-klare bouwpakketten in de zorg, maar vakmanschap! 

Verbaas je niet, verwonder je slechts!

Van kind worden we volwassene. Maar verliezen we niet iets in deze ontwikkeling? Kinderen zijn meesters in de verwondering, Dit is ook logisch: zij ervaren veel dingen pas voor de eerste keer. Daarom stellen ze vaak verrassende vragen, die bij ons niet snel zouden opkomen.

Voor ons is het lastig om ons te verwonderen als kinderen. Je kunt de ontwikkeling van kind naar volwassene met wat er gebeurt als we op reis gaan:

‘Als je voor het eerst in een vreemd land komt, ben je verbaasd over alles wat je ziet. Maar als je er een paar weken bent, zijn het alleen nog de bijzondere dingen die je opvallen. Het wegebben van zulke verwondering is een kwestie van gewenning.’

Om ons te verwonderen, moeten we dus als het ware 'ontwennen' van ons dagelijks bestaan. Dit kan bijvoorbeeld door stil te staan bij alledaagse dingen en ze te bevragen: hoe kan het dat treinen rijden, en waarom dragen eigenlijk alleen vrouwen rokken en mannen niet? Als we deze vragen niet afdoen als nutteloos of lastig, stellen we ons open voor de verwondering.

Mooi is het daarna om het hierbij niet te laten en ermee aan de slag te gaan. Hiermee ga je voorbij de verwondering en geef je er een vorm aan. Dit kan zijn een kritische vraag zijn , een tekening waarmee je jouw verwondering uitdrukt of je schrijft een blog. Dit laatste is voor mij een passende vorm wanneer er onderwerpen zijn in mijn dagelijkse doen en laten die hierom vragen.

De slogan die ik al jaren gebruik luidt: ‘Verbaas je niet maar verwonder je slechts’!